Duurzaam kledingmerk Patagonia produceert in dezelfde fabrieken als fast-fashion, textielmedewerkers uitgebuit

Kledingmerk Patagonia lijkt alles goed te doen: voor zijn werknemers, voor de mensen die de kleding maken en voor het milieu. Het imago van het bedrijf – dat zegt te bestaan om de planeet te redden – is heel anders dan dat van fast-fashionmerken als asos, Primark en Nike. Maar de kleding van Patagonia wordt in precies dezelfde fabrieken gemaakt, onder dezelfde erbarmelijke omstandigheden.
Beluister dit artikel
Dit stuk in 1 minuut
- Het als duurzaam bekendstaande kledingmerk Patagonia produceert zijn kleding in lagelonenlanden, in dezelfde fabrieken als fast-fashionmerken zoals Primark en Zara.
- Follow the Money bezocht een Patagonia-leverancier in Sri Lanka en sprak met werknemers en vakbondsleiders, die vertelden dat de werkdruk in de fabrieken hoog is en er sprake is van intimidatie door managers.
- Patagonia streeft ernaar om vanaf 2025 alle mensen die aan hun kleding werken een ‘leefbaar loon’ te betalen. Op dit moment is dat in slechts 40 procent van de fabrieken het geval. Een recent goedgekeurde leverancier van Patagonia in Sri Lanka betaalt zijn medewerkers slechts een kwart van een leefbaar loon.
- Patagonia zelf zegt dat het geen zeggenschap heeft over hoeveel textielwerkers worden betaald, omdat ze op geen enkele manier de werkgever van die werknemers zijn.
Dit verhaal is onderdeel van een lopend onderzoeksdossier.
Mode, milieu en mensenrechtenToen Yvon Chouinard in de achtertuin van zijn ouders in Burbank, Californië begon met het maken van klimmateriaal gebruikte hij staal. Al snel kreeg hij de reputatie het ‘beste’ klimmateriaal van Amerika te maken. Maar iedere keer dat een klimmer zo’n stalen pin een rots in sloeg, werd de spleet iets groter en uiteindelijk onbruikbaar. Chouinard realiseerde zich dat hij geld verdiende met het vernietigen van de natuur, en daarmee de sport. En dus stapte hij over op aluminium blokken, die de rots niet beschadigden.
De verandering was duur en een risico voor het jonge bedrijf, maar het morele dilemma was voor Chouinard reden genoeg om de verandering door te zetten – en er luidkeels over te communiceren. Met succes: binnen een jaar stapte veertig procent van de Amerikaanse klimgemeenschap over op het gebruik van aluminium.
Deze ervaring bracht Chouinard mee toen hij in 1973 het outdoormerk Patagonia begon. Hij wilde alleen kleding maken van hoge kwaliteit, die lang mee ging. De impact op het milieu wilde hij zo veel mogelijk beperken. In 1996 stapte het merk daarom over op 100 procent biologisch katoen, om dat in de jaren daarna steeds meer te vervangen door gerecycled materiaal. Maar de verantwoordelijkheid die Chouinard het bedrijf toeschreef reikte verder.
In 1985 besloot hij voortaan jaarlijks een procent van de omzet te doneren aan goede doelen op gebied van milieu en natuur. En in 2011 plaatste Patagonia een paginagrote advertentie in The New York Times waarin het consumenten opriep ‘dit jack niet te kopen’, om aandacht te vestigen op het probleem van overconsumptie in de kledingindustrie.

© Patagonia
De kleding moest bovendien eerlijk worden geproduceerd: in 2012 benoemde de top van het bedrijf het betalen van een goed loon aan iedereen die Patagoniaproducten maakt tot ‘prioriteit’. En in 2020 lanceerde Patagonia een campagne waarin het consumenten aanmoedigde om hogere eisen te stellen aan kledingmerken: ‘Demand recycled. Demand organic. Demand Fair Trade,’ riep Patagonia zijn kijkers op. Van Patagonia’s eigen producten is meer dan 80 procent Fair Trade gecertificeerd.
In 2022 wekte de inmiddels 84-jarige Chouinard wereldwijd verbazing, toen hij 98 procent van zijn aandelen weggaf aan een nieuw opgerichte ngo, the Holdfast Collective, die zich ‘inzet voor het bestrijden van de milieucrisis en het beschermen van de natuur.’ Niet langer zou de winst van Patagonia naar hemzelf of zijn kinderen vloeien, maar naar het klimaat. ‘De aarde is nu onze enige aandeelhouder,’ zei Chouinard. Miljardair geeft bedrijf weg aan het klimaat, schreven kranten als The New York Times, The Washington Post en The Guardian.
De constructie leverde de ngo naar schatting 700 miljoen dollar voordeel op, die Chouinard aan belasting had moeten betalen wanneer hij het bedrijf had verkocht en de opbrengst had gedoneerd aan dezelfde ngo. Maar volgens Chouinard was deze constructie hem om iets anders te doen: het beschermen van Patagonia’s waarden. De aandelen met stemrecht gaf hij niet aan Holdfast Collective, maar aan een familietrust, waardoor zijn familie de koers van het bedrijf kan blijven bepalen.
De omzet van het bedrijf, waarvan het Europese hoofdkantoor in Amsterdam gevestigd is, groeide volgens persbureau Reuters dat jaar tot zo’n 1,5 miljard dollar. In september bedroeg de omzet volgens Reuters nog ruim 1 miljard dollar.
In 2014 verhuisde Patagonia zijn Europese hoofdkantoor van het dorp Annecy in de Franse Alpen naar Amsterdam. Hierover zei de huidige CEO Ryan Gellert tegen citymarketingwebsite I Amsterdam: ‘We hebben hier in 2014 het hoofdkantoor gevestigd, omdat we een plek wilden waar we pan-Europees en wereldwijd talent konden aantrekken en behouden, [..] en waar een actieve gemeenschap aan het werk was op onderwerpen op het gebied van duurzaamheid. Toen we potentiële locaties in heel Europa doorzochten, bleef Amsterdam hoog op de lijst staan.’
Volgens hoogleraar Belastingrecht Jan van de Streek kunnen belastingvoordelen ook een rol hebben gespeeld bij de keuze voor Nederland. Patagonia registreerde zich in Nederland namelijk niet als bv, maar als coöperatie met twee Amerikaanse leden: Patagonia International Inc en Patagonia Global LLC. ‘Waarom kies je voor zoiets vreemds als een coöperatiestructuur?’ zegt Van de Streek tegen Follow the Money. ‘Omdat die vrijgesteld is van dividendbelasting. Ik vind het naïef om te denken dat dat een andere reden heeft.’
In reactie op vragen hierover zegt Patagonia: ‘Sinds de oprichting heeft Patagonia Europe Coöperatief op reguliere wijze vennootschapsbelasting betaald in alle Europese landen waar we zaken doen, inclusief Nederland, en heeft het nooit gebruik gemaakt van de fiscale voordelen van een coöperatie.’
Patagonia koos voor een coöperatiestructuur op aanraden van zijn adviseurs: ‘Het was de meest flexibele entiteit die bij ons zakelijke doel paste. Patagonia heeft er echter voor gekozen om geen van de belastingvoordelen na te streven die beschikbaar zijn voor coöperaties. Patagonia Europe heeft geen winst uitgekeerd aan haar moedermaatschappij.’
De acties leveren Patagonia een imago op van absolute duurzame koploper. Time Magazine benoemde Chouinard in april tot een van ’s werelds honderd meest invloedrijke mensen. ‘Patagonia is een bedrijf waar mensen in verwondering naar opkijken’, schreef het magazine.
Lijnrecht tegenover Patagonia staat een bedrijf als Primark. Die Ierse winkelketen staat bekend om de verkoop van on-trend kleding van lage kwaliteit tegen lage prijzen. Het verdienmodel is gebaseerd op massa: hoge volumes met kleine marges.
Primark maakt continu nieuwe collecties van kledingstukken ontworpen om slechts een paar keer te dragen, waarna ze stuk gaan. Met reclame, uitverkoop en influencers roept het bedrijf de consument op om zo veel mogelijk te blijven kopen.
Regelmatig berichten media over de gevolgen hiervan. Vooral de mensen die de kleding maken lijden onder de hoge productiedruk tegen lage kosten. ‘Primark-leverancier beschuldigd van het opsluiten van arbeiders in fabriek in Myanmarprotesten,’ kopte The Guardian in 2021. De ngo de Schone Kleren Campagne schreef datzelfde jaar: 'Primark gebruikt de pandemie om fabrieksarbeiders in productielanden nog meer onder druk te zetten.’
Patagonia en Primark lijken twee uitersten op het slow versus fast-fashionspectrum. Toch hebben de merken iets met elkaar gemeen. Een deel van hun kleding wordt gemaakt in precies dezelfde fabriek.
‘Geen verschil’
Die fabriek heet Regal Image en staat in Sri Lanka. Om precies te zijn, in de Free Trade Zone van Katunayake, op minder dan twee kilometer van de internationale luchthaven. Het industrieterrein wordt 24 uur per dag door de Sri Lankaanse politie bewaakt. Alleen met een speciale pas kom je er binnen.
In de fabriekshal staan lange tafels met witte stukken stof erop. Een medewerker loopt erlangs met zeegroene verf en een sjabloon dat de letters ‘asics’ vormt. Verderop print een machine een grijs logo op een paarse tanktop voor Decathlon.
‘Hoe is het mogelijk? Ik ken Patagonia als het meest duurzame merk dat er is’
‘Tot nu toe merken we niet echt verschil tussen werken met Patagonia en werken met een Primark of een Decathlon,’ zegt Kevin Fernando. Fernando is manager van de fabriek, die logo’s en prints op stoffen verft, drukt of borduurt. Regal Image is recent goedgekeurd als leverancier van Patagonia, een proces dat negen maanden duurde. Fernando laat de ontwerpen zien voor de zomercollectie van 2024. Op een lichtblauwe stof staat in roze letters ‘Patagonia’, op een oranje stof een regenboog.
‘Zoals de meeste kledingbedrijven maken wij onze producten niet zelf, noch bezitten wij de fabrieken die dat doen’, schrijft Patagonia op zijn website over de keuze om het productieproces uit te besteden. ‘Wij ontwerpen, testen en verkopen Patagoniaproducten. Dat zijn onze sterke punten. We betalen andere bedrijven [..] om de stoffen daadwerkelijk te produceren, te knippen en te naaien.’
‘Geen controle over de arbeidsomstandigheden’
Patagonia belooft alleen samen te werken met fabrieken die ‘gelijkgestemd’ zijn en hun ‘filosofie delen.’ Daarvan heeft Patagonia er eenenzestig gevonden: twee in de VS, een in Portugal en de rest in twaalf verschillende lagelonenlanden. Het gros van de producten wordt gemaakt in Vietnam en Sri Lanka.
Tenminste twee derde van de fabrieken die Patagonia-kleding maken, werkt ook voor kledingmerken die volgens consumentenwebsite Good on You hun duurzaamheidsbeleid niet of nauwelijks op orde hebben. (Patagonia zelf wordt door Good on You aangeprezen als duurzaam merk.) Dat blijkt uit een analyse van Follow the Money op basis van data van Open Supply Hub, een organisatie die de toeleveringsketens in de kledingindustrie transparanter wil maken.
Mensen die de ene dag kleding maken voor Patagonia werken de volgende dag aan items voor merken als GAP, Levi Strauss, Calvin Klein, Hugo Boss, Tommy Hilfiger, Nike, Amer Sports, Asics, de Amerikaanse warenhuisketen Target, e-commerceplatform Amazon, supermarkt Aldi en fast-fashioniconen asos, Boohoo, H&M en Zara.
‘Hoe is het mogelijk?’ reageert hoogleraar visuele cultuur Anneke Smelik. Smelik doet onderzoek naar duurzame mode aan de Radboud Universiteit. ‘Ik ken Patagonia als het meest duurzame merk dat er is. Ik had verwacht dat zij in kleine fabrieken dichtbij huis zouden produceren. Zo hebben ze totaal geen controle over de arbeidsomstandigheden.’
In Sri Lanka werkt Patagonia samen met veertien fabrieken die onderdeel zijn van (of samenwerken met) twee bedrijven: MAS Holdings en de Hirdaramani Group.
MAS Holdings werd in 1987 opgericht door drie broers: Mahesh, Ajay en Sharad Amalean. Het bedrijf begon met de productie van lingerie en breidde later uit naar sportkleding, badkleding en T-shirts. Met fabrieken in 17 landen en een omzet van zo’n 2,4 miljard dollar in 2022 is MAS Sri Lanka’s grootste kledingproducent. De Amalean broers behoren tot de rijkste mannen van het land.
Het bedrijf presenteert zich nadrukkelijk als duurzame kledingproducent. Zo belooft het bedrijf tegen 2025 25 procent minder CO2 uit te stoten dan in 2019 en verwacht CEO Suren Fernando dat het concern tegen die tijd de helft van zijn omzet verdient aan duurzame producten.
In mei 2023 kreeg MAS een Presidential Environment Award van president Ranil Wickremesinghe vanwege de inzet van het bedrijf voor het milieu. Het welzijn van zijn medewerkers noemt het bedrijf ‘zijn grootste prioriteit’. Over het betalen van een leefbaar loon doet het bedrijf geen beloftes.
In het begin van de twintigste eeuw begon Parmanand Hirdaramani, toen zestien jaar oud, een kledingwinkel in de hoofdstad van Sri Lanka: Colombo. Inmiddels runt zijn achterachterkleinzoon Aroon Hirdaramani de Hirdaramani Group, die is uitgegroeid tot een internationaal kledingconcern met fabrieken in Sri Lanka, Bangladesh en Vietnam en een omzet van zo’n 900 miljoen dollar.
Ook Hirdaramani presenteert zich als duurzame producent. Op de website schrijft het bedrijf: ‘Bij Hirdaramani doen we het goede. Dat hebben we altijd gedaan. Het gaat erom vandaag goede beslissingen te nemen, waar op de lange termijn iedereen baat bij heeft.’
Sinds 2019 produceren alle Hirdaramanifabrieken in Sri Lanka klimaatneutraal. Voor 2025 heeft het bedrijf zich verschillende doelen gesteld op gebied van materiaalgebruik, watergebruik, afval en leiderschap. Het betalen van een leefbaar of hoger loon is geen doelstelling.
In 2016 doken Aroon Hirdaramani en zijn vrouw Mona op in de Pandora Papers. Hirdaramani bleek eigenaar te zijn van twee investeringsmaatschappijen op de Britse Maagdeneilanden. De reden hiervan is niet duidelijk. Feit is dat bedrijven die daar gevestigd zijn geen belasting hoeven te betalen over onder meer inkomsten, winst, dividend en rente.
Zestien-urige werkdag
Om in aanmerking te komen voor het maken van Patagoniaproducten moet een leverancier voldoen aan een set duurzaamheidscriteria. Die criteria staan in een gedragscode voor leveranciers. Zo mag er geen sprake zijn van kinderarbeid of dwangarbeid, of van fysieke, seksuele of verbale intimidatie. Alle nationale wetten moeten worden nageleefd. Leveranciers moeten het recht van werknemers op vrijheid van vereniging respecteren, mogen werknemers niet verplicht laten overwerken en moeten zorgen voor gezonde werkomstandigheden. Werkweken van meer dan 60 uur of meer dan zes dagen achter elkaar vindt Patagonia niet oké.
Of een fabriek die standaarden naleeft, controleert Patagonia door de fabriek minimaal eens per jaar te laten bezoeken door een onafhankelijke controleur, zegt het merk na navraag door Follow the Money. Daarnaast vinden er controles plaats door de Fair Labor Association (FLA) en Fair Trade: twee ngo’s die Patagonia’s productieproces en kleding voorzien van een duurzaamheidskeurmerk.
‘Zodra een fabriek een order binnen krijgt, schieten de productietargets en het overwerk omhoog’
Een deel van die controles is openbaar. Sinds 2016 publiceerde de FLA beoordelingen van zeven Patagoniafabrieken, waarvan drie in Vietnam, drie in Sri Lanka en één in China. Tijdens die controles troffen de controleurs tientallen overtredingen aan, die sterk variëren in ernst.
Zo kregen bijna tweeduizend medewerkers van een fabriek in Vietnam voor hun overuren minder betaald dan waar ze recht op hadden, werd de leeftijd van medewerkers niet geregistreerd (waardoor kinderarbeid niet uitgesloten kan worden) en bleek uit een andere controle dat sollicitanten hun menstruatiedatum moesten opgeven. Medewerkers vertelden dat ze niet zwanger mochten worden in de eerste zes maanden van hun dienstverband. Minder ernstige schendingen gingen over zaken als het werken zonder beschermingsmiddelen, geblokkeerde nooduitgangen of het ontbreken van beleid op het gebied van intimidatie of discriminatie.
Eén probleem komt in alle rapporten terug. Textielarbeiders in fabrieken die kleding maken voor Patagonia werken veel langer dan wettelijk is toegestaan: tot wel zeventien uur per dag en meer dan 80 uur per week, ruim meer dan Patagonia in zijn gedragscode zegt toelaatbaar te vinden.

© Timber Sommerdijk
‘Lange werktijden met onvoldoende pauzes leiden vaak tot gezondheidsproblemen’, schreef de Schone Kleren Campagne onlangs. ‘Managers zetten werknemers onder druk om werkdagen van 10 tot 12 uur en soms zelfs van 16 tot 18 uur te maken. Het aantal uren neemt toe naarmate de deadline nadert. Wie protesteert, kan zomaar worden ontslagen. Bovendien zijn werknemers afhankelijk van het aantal overuren om hun lage loon aan te vullen.’
In de Regal Image fabriek in Sri Lanka verzekert manager Fernando dat zijn medewerkers maximaal vijf dagen per week en tien uur per dag werken. Maar tijdens de rondleiding begint een lijnmanager over de lengte van zijn shift: van acht uur ’s ochtends tot kwart voor tien ’s avonds – bijna veertien uur lang. ‘Het is druk,’ verklaart Fernando schouderophalend.
‘Dit is wat het fast-fashion model doet,’ zegt Smelik. ‘Merken willen dat hun producten binnen een paar weken in de winkel liggen. Dus wanneer een fabriek een order binnen krijgt van zo’n merk, schieten de productietargets en het overwerk omhoog.’
‘Ze praten tegen ons alsof we dieren zijn’
Net buiten de Free-Trade Zone staat het kantoor van Stand Up Movement Lanka, een vakbond geleid door Ashila Niroshine Dandeniya. In 2003 begon zij met werken in een MAS-fabriek, onderdeel van MAS Holdings waarmee Patagonia samenwerkt. Door haar collega’s werd ze verkozen tot lid van de werknemersraad van de fabriek. Maar toen ze zich daarin uitsprak over lonen, werd ze ontslagen. Ze vocht haar ontslag aan, kreeg compensatie, en ontdekte dat er wetten zijn die mensen zoals zij kunnen beschermen.
Nu, bijna twintig jaar later, kan ze het Sri Lankaanse arbeidsrecht dromen. Haar kantoor is een zeshoek met vijf ramen die allemaal openstaan. Textielarbeiders uit de nabijgelegen fabrieken roepen erdoor naar binnen, om te groeten of om hulp te vragen.
Als een transman voorbij loopt, zegt ze: ‘Hij solliciteerde een maand geleden bij MAS Shadowline [een van Patagonia’s leveranciers, red]. Ze zeiden dat ze hem niet wilden omdat hij transgender is. Hij komt nergens aan het werk. En hij kan niet terug naar zijn dorp, want hij is moslim. Zijn familie schiet hem dood.’
Als een zestal vrouwen met gele MAS-polo’s komt vragen om een voedselpakket, schudt Dandeniya haar hoofd. ‘We hebben niet genoeg. Sinds de economische crisis in het land eten sommige gezinnen amper twee maaltijden per dag. Hoe moet ik kiezen wie kan eten en wie niet?’
Die avond introduceert ze Priya (31)*. Priya werkt nu bijna twee jaar voor MAS Shadowline, waar ze de zijnaden aan leggings of T-shirts naait. Ze maakt veel kleding voor yogamerk Lululemon en Lacoste (bekend van het krokodilletje), maar soms ook voor Patagonia.
‘Het ergst vind ik het schelden,’ zegt ze in haar huis een paar straten verderop: een kamer van zo’n twaalf vierkante meter. Er staan een tweepersoonsbed, een klein keukentje en een kledingkast in. Ondanks de ventilator aan de muur is het er broeierig heet. Het toilet en de douche deelt ze met anderen.
Textielmedewerkers gebruiken drugs om sneller te kunnen werken. Soms ook tegen de honger
‘De manager van mijn supervisor is een vreselijke man. Hij raakt iedereen aan op een slechte manier en als je zegt dat je dat niet wil, heb je een probleem. Als ik naar de bank moet of naar de dokter, schreeuwt hij tegen me. “Wie gaat dan het werk doen? Wie haalt dan het target?” En hij is niet de enige. Ze praten tegen ons alsof we dieren zijn.’
Als ze naar haar productietargets wordt gevraagd, slaakt ze een diepe zucht. ‘Laatst plaatste Lululemon zo’n grote order, daardoor is iedereen gestresst. Op de eerste dag moesten we zeventig stuks per uur maken, maar op de tweede dag waren dat er ineens honderd. Anders halen we de afleverdatum niet.’ Gedurende de werkdag drinkt ze geen water zodat ze geen tijd verliest aan het toilet. Desondanks haalt ze het target bijna nooit. En dat betekent: geen bonus.
Zonder die bonus verdient Priya 32.000 roepie per maand (97 euro). Haar kamer kost 7000 roepie (21 euro), een maaltijd 300 roepi (1 euro). Geld voor andere dingen heeft ze dus niet.
‘Sinds de crisis horen we steeds vaker van onze leden dat textielmedewerkers drugs gebruiken,’ vertelt Dandeniya. ‘Ook in MAS-fabrieken waar Patagonia mee samenwerkt. Ze gebruiken het om sneller te kunnen werken. Soms ook tegen de honger.’
Chamila Thushari, vakbondsleidster van Dabindu Collective, bevestigt het verhaal. ‘Ze gebruiken Ice (Crystal Meth) of Babul.’ Ze wijst naar haar kraag en naar de zool van haar schoen. ‘Zo smokkelen ze het mee naar binnen. Het management weet dat dit gebeurt, maar laat het toe. Het enige dat zij belangrijk vinden is dat de productietargets worden gehaald.’
Ook een medewerker van een derde vakbond, FTZ-GSEU, zegt tegen Follow the Money dat drugsgebruik onder textielmedewerkers in de Free Trade Zone een probleem is.
Patagonia noemt de bewering ‘serieus’ en ‘nieuw’, maar zegt zonder bewijs niet te kunnen reageren.
Leefbaar loon
Dat het als duurzaam bekendstaande Patagonia zijn kleding laat produceren in dezelfde fabrieken als andere, veel minder duurzame merken, ziet het bedrijf zelf als voordeel. ‘We zijn een vrij kleine speler in de kledingindustrie. Daarom zijn we altijd op zoek naar manieren om onze impact te vergroten en industrienormen over de hele linie naar een hoger niveau te tillen. Hiervoor is het cruciaal om deel te blijven nemen aan gedeelde productiefaciliteiten.’
Patagonia wil dat alle mensen die kleding maken een fatsoenlijk loon verdienen. In 2015 beloofde het bedrijf dat alle medewerkers in zijn waardeketen binnen tien jaar een leefbaar loon zouden verdienen dat genoeg zou zijn om van te leven. Dat wil zeggen: genoeg voor voedsel, water, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, vervoer en andere essentiële behoeften.
Met nog achttien maanden te gaan wordt volgens Patagonia zelf in slechts 40 procent van zijn fabrieken een leefbaar loon betaald. Om welke fabrieken het gaat wil Patagonia niet zeggen. Leveranciers zouden ‘het recht hebben om de loongegevens van hun fabrieken vertrouwelijk te houden.’
De hele kledingindustrie is gebouwd op de exploitatie van mensen. Alle merken profiteren daarvan, Patagonia inclusief
Om te bepalen wat een fatsoenlijk loon is, gebruikt Patagonia de rekenmethode van het Anker Research Institute. Volgens die methode kun je in stedelijk Sri Lanka fatsoenlijk leven als je minimaal 83.231 Sri Lankaanse roepie (263 euro) per maand verdient. Het loon van Priya dekt niet eens de helft. En in de recent goedgekeurde Regal Image printfabriek ligt het basissalaris nog lager: 21.000 roepie (66 euro), zegt Fernando.
Thulsi Narayanasamy is gefrustreerd door Patagonia’s duurzaamheidsaanpak. Ze is directeur advocacy bij The Worker Rights Consortium, een onafhankelijke non-profitorganisatie die onderzoek doet naar de arbeidsomstandigheden in de wereldwijde kleding- en textielindustrie. ‘Patagonia geeft miljoenen uit aan groene initiatieven. Waarom kunnen ze de mensen die hun kleding maken niet fatsoenlijk betalen?’
Patagonia zegt dat het bedrijf ‘geen zeggenschap heeft over hoeveel werknemers worden betaald, omdat ze op geen enkele manier de werkgever van die werknemers zijn.’ Narayanasamy is er echter van overtuigd dat Patagonia weldegelijk een leefbaar loon kan betalen, als het merk maar wil.
‘Ze zouden de productie in eigen beheer kunnen nemen of een premium kunnen betalen die de leverancier alleen aan lonen mag besteden, en hoog genoeg is om een leefbaar inkomen te verdienen. Het is algemeen bekend dat de prijzen die merken betalen rechtstreeks van invloed zijn op het loonniveau, het is een misvatting om dat te ontkennen.’
‘Ik denk dat we ons moeten afvragen: waarom hebben kledingmerken geen eigen fabrieken?’ Ze stelt de vraag en geeft dan zelf antwoord. ‘Merken willen niet verantwoordelijk zijn voor de mensen die hun kleding produceren. De hele kledingindustrie is gebouwd op de exploitatie van mensen. Alle merken profiteren daarvan, Patagonia inclusief.’
* De naam van Priya is gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.
Gevraagd waarom het zijn leveranciers niet meer betaalt ten behoeve van een fatsoenlijk loon voor de werknemers, antwoordt Patagonia: ‘Vertrouwen op één merk om simpelweg de loonkloof te betalen [..] dient de fabriek op de lange termijn niet. Als het enige merk dat de kloof betaalt de fabriek zou verlaten, dan verdwijnen die lonen voor arbeiders en laten ze de fabriek met een tekort achter dat ze niet kunnen dekken. Bovendien: als het merk gewoon een cheque uitschrijft aan de fabriek is er geen garantie dat dat geld naar de lonen van de arbeiders gaat. Het merk heeft geen zeggenschap over hoeveel werknemers worden betaald, omdat ze op geen enkele manier de werkgever van die werknemers zijn.’
Over de lange werkdagen, zegt Patagonia: ‘Buitensporige overuren komen wereldwijd veel voor en daarom wordt dit regelmatig gecontroleerd. Als we een probleem vinden dat kan worden opgelost, werken we samen met onze leveranciers om duurzame oplossingen te implementeren. Dit kan vele jaren duren, maar we vinden dat dit het beste resultaat oplevert voor zowel de arbeiders als de fabriek.’
In reactie op de beweringen van de vakbonden over drugsgebruik zegt Patagonia: ‘Dit zijn serieuze en nieuwe beschuldigingen, maar zonder bewijs kunnen we er geen commentaar op geven. We gaan door met het uitvoeren van ons doorlopende monitoringprogramma en we blijven ons inzetten voor het aanpakken van systemische problemen om het welzijn van werknemers in onze toeleveringsketen te waarborgen.’
Maandag 12 juni, 12.00 uur: Follow the Money voerde voor dit artikel twee keer een off the record-gesprek met Patagonia en stelde meermaals schriftelijke vragen. Een dag na publicatie kwam Patagonia met aanvullingen.
Zo bestrijdt Patagonia dat de omzet van het bedrijf vorig jaar met ruim 50 procent groeide tot 1,5 miljard dollar, maar wil het niet zeggen hoeveel omzet het bedrijf dan wél maakt: ‘Omdat wij een privaat bedrijf zijn, maken wij geen financiële informatie openbaar.’
Ook stuurde Patagonia onderstaand statement na: ‘We werken samen met onze leveranciers en arbeidsdeskundigen om strategieën te bedenken en te testen waarmee de fabriek hun werknemers meer kan betalen – van het verbeteren van de efficiëntie van productielijnen en HR-systemen tot echte kostprijs. Dit is complex werk dat we samen met onze leveranciers proberen uit te vinden.
Een manier waarop Patagonia de kloof tussen leefbare lonen probeert aan te pakken, is door middel van de premies die gekoppeld zijn aan ons programma met Fair Trade USA. Patagonia heeft alleen al in Sri Lanka miljoenen dollars aan Fair Trade-premies betaald, en wereldwijd zijn die premies naar meer dan 75.000 werknemers in tien landen gegaan. De premies kunnen worden gebruikt zoals de werknemers dat willen – werknemers hebben ervoor gekozen om ze uit te betalen, een kinderdagverblijf te financieren en een sanitair en gezondheidsprogramma te starten. Zodra Patagonia de vergoeding betaalt om de fabriek te laten certificeren door Fair Trade, kunnen andere merken meedoen en bijdragen aan de premies.’
Gerelateerde artikelen



Dossier
Auteur
Yara van Heugten
Onderzoekt wat er klopt van de groene beloftes van grote bedrijven: van financiële sector tot kledingindustrie.
Stuur een tipConnecties
Relaties
Organisaties
Nieuw boek: Onder ons
Hoe kan het dat de machtigste mensen van Nederland bij elkaar komen zonder dat wij weten wat daar gebeurt? Onze journalisten Bas en Birte kregen via privé-archieven toegang tot de besloten clubs voor ceo’s, politici en royals. ‘Onschuldige eetclubs,’ zeggen de leden zelf, maar hoever reikt de invloed van deze maandelijkse onderonsjes?